Overweging bij het verhaal van Ezechiel 47




Meten 
Het werkwoord dat me in het verhaal van Ezechiël het meest opvalt, is meten.
Meten: hoe vaak doen we het niet? 
We meten hoogtes, dieptes, breedtes. 
We meten het aantal kerkbezoekers, de omzet van het bedrijf, likes op social media. 
Ergens hebben we daarbij een aanname: bij zoveel is het goed, 
mag je tevreden zijn, mag je zelfs dankbaar zijn. 
Bij dat getal mag je om je heen kijken en trots zeggen: 
'zie je het, mensenkind, hoe wij het record hebben verbroken, 
de oogst hebben verdubbeld, de winst hebben gestabiliseerd ondanks de crisis,
 het slechte weer, de blessures onderweg. 
Zie je het, mensenkind?
Versta me goed. Trots mag. Vreugde mag. 
Menselijke inspanning om het leven te verbeteren, 
voor het eten van velen te zorgen, 
is wat mij betreft zelfs een morele verplichting. 
Ik zou zeggen: God heeft ons niet voor niets toegerust 
met talenten, hersens, en grote passie.

Niet het hele verhaal 
Maar het is voor ons, gelovige mensen niet het hele verhaal. 
De profeet Ezechiël laat het ons zien. 
We zitten in de Babylonische Ballingschap, 
in de zesde eeuw voor Christus. 
Veel van de voorname Joden waren uit hun land weggevoerd naar Babylon. 
Als ze bij die uittocht nog eens achterom hadden gekeken, 
dan hadden ze een verwoeste stad, een rokende puinhoop gezien. 
Als de man toen gemeten had, 
had hij wanhoop gemeten, verwoesting, cynisme, ongeloof. 
Allemaal rode cijfers.

Visioen 
Ezechiël was één van de profeten die het volk bij de hand nam. 
Hier spreekt hij over de tempel die niet alleen overeind staat, 
maar ook de bron is van een grote rivier. 
We mogen aannemen dat het een visioen is en geen herinnering, 
omdat Jeruzalem nooit een grote rivier gehad. 
Opmerkelijk, omdat in deze tijden in het Midden Oosten water ook al schaars was 
en je dus beter kon wonen op plekken met een Bron of een stroom aan water.
Het water staat hier dus symbool voor de grote stroom
aan  hoop, zegen, veiligheid die God zijn mensen brengt. 
Wat een troost als je je zo ontheemd voelt als deze mensen in Babylon. 
Ezechiël ziet het al voor zich en zegt: 'zie je het, mensenkind? Zie je het al komen?'

En wij? 
Het is nog niet zo eenvoudig de overvloed te zien 
wanneer je zo in het rood staat. Waar moet je kijken? 
Wat is de ingang om daar een beetje bij te komen?
Het verhaal vertelt dat na vier keer meten de rivier zo diep is, 
dat de profeet er niet meer door kan en op de oever gaat zitten. 
Onze aandacht wordt dan getrokken naar de bloeiende bomen en niet aflatende oogst. 
Maar misschien is dat slechts een gevolg van niet meer meten. 
De oogst wordt pas gezien als er niet meer wordt gemeten.
Laten we dat eens tot ons nemen. 
Wat gebeurt er als we het leven niet meer zouden meten? 
Als onze dagen, onze vrienden, onze vakanties, onze inspanningen 
niet meer aan onze zelf opgelegde maten hoeft te voldoen?
In mij ontstaat dan eerst afweer: 
hoor eens, we hebben ook doelen, 
hoor eens je kan je dagen niet zomaar een beetje voorbij laten gaan. 
Die stap voelt in eerste instantie als sterven. 



Levensstroom 
Daarachter ligt volgens de profeet een grote brede levensstroom, 
die je bevrijdt van je illusie dat je zelf het leven in de hand hebt. 
Dan pas neem je de goede plek in het grote geheel in: 
je bent schepsel, geen schepper, gedragen door een niet aflatende levensstroom.
Franciscus ontdekte dat telkens opnieuw: 
zolang je het leven de maat neemt, de meter zelf in de hand houdt, 
kan het leven niet in volle diepte, in volle rijkdom tot je komen. 
Op zijn sterfbed dichtte hij het zonnelied. 
Een lied waarin hij zon en maan, wind en vuur, zijn broeders en zusters noemt. 
Overal trekt dezelfde levensstroom door. 
Alles komt uit hetzelfde Leven voort. 
Alles verdient dezelfde zorg, dezelfde aandacht. 
Al pelgrimerend is een aantal van jullie met dit thema bezig geweest. 
En jullie hebben geprobeerd dat in beeld te brengen 
met foto’s die Arda tot een presentatie heeft gemaakt.

Mogen we, als we er naar kijken, 
ons weer herinneren aan de goddelijke overvloed
 die door deze aarde, door ons heen stroomt 
en ons uitnodigt in al het levende de LEVENDE te zien, 
en zo mee te werken aan het stillen van honger en dorst, 
aan het thuisbrengen van wie zwerft, aan de genezing van alle wonden. 

Zie je het, mensenkind? 
We  zijn niet de makers, 
we mogen meewerken met die stroom van leven. 
Op weg naar groene oevers, bloeiende bomen.
Een niet aflatende oogst.
Voor iedereen. 
  



Reacties

Populaire posts van deze blog

trage vragen

labyrint 10 (van de 12): Maria labyrint in Wernhout (NB)

we zijn allemaal kreukels