portret van een oude man


Op mijn middagwandelingetje passeer ik een rijtje huizen met prachtige voortuintjes.
In één daarvan zie ik een oude man zitten.
Twee kussens onder zijn billen, drie in zijn rug.
Zijn benen heeft hij voor zich uitgestrekt 
en het lijkt alsof hij naar zijn tenen staart.

Als ik hem passeer, zeg ik 'goedemiddag'.
Hij schrikt zich een hoedje,
'Ach, maak ik u wakker?' vraag ik.
'Ja, zoiets', zegt hij, 'ik hoorde u niet
en ik zag u ook niet. Ik zie u nog niet hoor.
Ik ben zo goed als blind.

Ik sliep... ja, weet je dat heb je nu.
Mijn vrouw spookt de hele nacht door.
En ik moet zorgen dat ze niet wegloopt.
Dan heb je dat in de middag, hè, dan val je pardoes in slaap
als je even gaat zitten.'

'Och, gaat het niet goed met uw vrouw?' vraag ik
'Ja, nou, vroeger hadden de mensen nog wat voor elkaar over.
Maar nu niet meer. Alles is anders'

'Laten ze u er gewoon mee zitten?'
'Nou, ja, dat kan ik ook weer niet zeggen. Mijn dochter was hier net.
En die komt morgen weer.
Ze heeft een heleboel gedaan.
Maar je kunt haar ook niet alles vragen.
Ik bedoel: ze moet werken. Ze heeft een eigen huishouden.
Dan eis je niet te veel,'

'U kan eigenlijk wel wat meer hulp gebruiken?'

'Ik sta op de lijst voor het verpleeghuis.
Ik ga al naar de dagopvang.
Ik ben net thuis daarvan hoor.
Fijn is het daar!
Tenminste, fijn.
Nou ja, in ieder geval voor corona was het fijn.'

Hij staat op en zet een paar wankele stappen in mijn richting.

'Weet u, ze hebben speciaal voor mij een muziekbibliotheek gemaakt.
Ik houd erg van muziek. Van klassieke.
Ze hebben alles daar. Maar ik kies steeds Mozart.
Of oosters orthodoxe muziek.
Ook prachtig.
Dan ga ik met een koptelefoon op
in een comfortabele stoel zitten.
Heel fijn. Heel fijn.'

'En neuriet u dan zachtjes mee met de muziek?'

'Nee, nee. Met mijn stem gaat dat niet meer, hoor.
Ik heb wel veel gezongen.
In 1947,
In een Hawaï bandje.  Hier bij de KAJ.
We hadden een elektrische gitaar,
Het was ons goud. Die gitaar.'

Hij staart in de verte.
Ik wacht.

'Och', zegt hij plotseling,
'ik heb de hele dag geen honger gehad,
maar ineens denk ik: ik moet wat eten.
Ik ga naar binnen...

Bedankt hoor,

Echt.

Bedankt'

En weg schuifelt hij.


'Sta op en eet wat. Anders is de reis te zwaar voor je.' (1 Koningen 19,7) 

Reacties

Populaire posts van deze blog

trage vragen

labyrint 10 (van de 12): Maria labyrint in Wernhout (NB)

we zijn allemaal kreukels