16 jaar: super super k*t





Ze is 16.
Haar leven bestaat uit school, vriendinnen, sport, mobieltje en ... een eerste vriendje.
Of misschien bestaat het leven wel uit vriendinnen, school, mobieltje, vriendje, sport.
Of nee: vriendje, school (omdat het moet), vriendinnen, mobieltje, sport.
Oh!  En haar bijbaantje natuurlijk.
Dus: school, bijbaantje, mobieltje.....   eh....  ? Ach, laat maar.
Zo ongeveer is haar leven dus.

Eén ding vindt ze 'super, super k*t'
en dat is wanneer andere mensen foto's van haar maken.
Ze voelt het onraad van verre aankomen, staat op, rent weg, duikt onder de tafel.
Zelfs al zit ze met haar oortjes in naar het schermpje te kijken, dan nog is ze er op tijd bij.
Of eigenlijk: op tijd weg.

Soms roept ze: 'ik wil niet dat ze me zien.' 
Om vervolgens één piepklein puberpuistje aan te wijzen op haar kin.
Ze weet zelf ook hoe ze dat er eventueel moet af-photoshoppen.
Maar dat is dan weer 'niet echt'. 

Wie zeggen de mensen dat ik ben?
Wat denken ze van mij?
Een belangrijke vraag op je 16e.

Of misschien niet alleen dan,
Ik heb dit afgelopen half jaar veel online vergaderd
en dan zie je behalve de andere deelnemers ook jezelf voortdurend in beeld.
Bijna iedereen vindt dat belastend.
Er komt een stemmetje in je hoofd
en dat vindt wat van je houding,
je hangende oogleden,
je omvang,
de kleur op je wangen.
En dat is er voortdurend, terwijl je vergadert over heel andere onderwerpen.  
Toch vermoed ik dat die zinnetjes in je hoofd
eigenlijk voortkomen uit de vraag: hoe zie ik eigenlijk mezelf?

In dit bijbelverhaal vraagt Jezus aan de mensen om Hem heen:
'wie zeggen de mensen dat ik ben?'
En de leerlingen antwoorden wat ze zoal horen:
'Elia'
'Johannes de Doper'
'Eén van de profeten'.
Dat zijn de beelden die mensen van Hem hebben.

Waarom vraagt Jezus dit eigenlijk? 
Is het een test om te zien of zijn missie zal slagen?
Is Hij onzeker over zichzelf?
Heeft Hij het verlangen dat iemand zijn wezen ziet?
Hoe dan ook: Hij keert zich vervolgens rechtstreeks 
tot de mensen in zijn binnenste kring:
'en jullie? Wie zeggen jullie dat ik ben?'
Daar hoort Hij Petrus zeggen: 'U bent Christus, de Zoon van de levende God.'
Je voelt als lezer meteen: ráák!




Ken je mij? Wie ben ik dan?
Je moet wel op het goede adres zijn met die vraag. 
Je moet die vraag stellen aan iemand die van je houdt, die dichtbij je staat.
Want alle anderen zullen niet verder komen dan  beelden, praatjes.
We nemen die vaak veel te serieus: 
we proberen ze weg te photoshoppen, te weerspreken,
te overtreffen, te vergeten. 
Daarmee veroordeelt ieder van ons uiteindelijk zichzelf. 

Als je de praatjes gelooft, geloof je ook je eigen veroordeling van jezelf:
ik ben niet aardig, lief, slim, jong, krachtig, sportief genoeg,
Ik ben niet genoeg.

Jezus doet het ons hier voor.
Hij is op weg naar Jeruzalem. de plaats waar Hij zal sterven.
Kwetsbaar door dat vooruitzicht vraagt Hij aan zijn naasten: 
'haal mijn wezen boven water en toon het Mij opnieuw. 
Dan weet Ik weer dat dit de weg is die Ik moet gaan.'

Zo doen wij dat ook.
Als we 16 zijn en niet op de foto willen. Als we online vergaderen. 
Als we ziek worden en een grote operatie moeten ondergaan.
Als we een fout onder ogen moeten zien.
Als we ons zorgen maken.
Als we eenzaam zijn.

Ga in de liefde staan voordat je antwoord geeft.
Zoek het diepste, de hoogste, de grootste waarheid
die alleen de liefde kan tonen
en geef de mens naast je aan zichzelf terug.  



 



 

Reacties

Populaire posts van deze blog

trage vragen

labyrint 10 (van de 12): Maria labyrint in Wernhout (NB)

we zijn allemaal kreukels