pleidooi voor een mariale kerk: inspiratietekst
In 1993 sloot ik me met een aantal anderen aan bij de maristen, een toen ook al kleine congregatie.
Ik kende ze van mijn middelbare school in de Achterhoek.
En het contact was gebleven tijdens mijn studiejaren.
Tegen het einde daarvan, toen het werken in de parochie in beeld kwam,
spraken wij een belofte uit om in ons leven van alledag de spiritualiteit van maristen te beleven.
Ik vond al snel houvast en inspiratie in deze tekst van een franse pater marist.
Die was in 1993 spiksplinternieuw.
Hij raakte ons aller harten.
Het is zo'n tekst die zoveel zegt, dat je het niet ineens allemaal kunt bevatten,
laat staan in praktijk kan brengen.
Maar hij is er nog steeds.
Ook na bijna 25 jaar parochiewerk lees ik hem nog altijd.
Spreekt hij ook jou aan?
Laat hieronder eens weten welke zin je zou willen onderstrepen!
Hier komt hij:
'Ik zou een pleidooi willen houden voor een mariale kerk,
niet voor een kerk die maar processie organiseert of beelden inzegent,
maar voor een kerk die het evangelie beleeft naar het model van Maria.
Een mariale kerk is een kerk die Maria volgt wanneer ze naar het bergland reist.
Die met haar het leven tegemoet gaat.
Die vrouwen en mannen opzoekt zonder zich te laten ontgoochelen door ogenschijnlijke onvruchtbaarheid,
die wacht op wat nog geboren moet worden, op wat nog mogelijk is.
De mariale kerk verheugt zich en zingt.
Ze zeurt niet over haar eigen lot of over het kwaad in de wereld.
Ze bewondert alles wat mooi is op aarde en in de harten van de mensen.
Want daar ontdekt zij waar God mee bezig is.
De mariale kerk weet dat ze het voorwerp is van een onverdiende liefde en dat God een moederschoot heeft..
Ze heeft God op de drempel zien staan, uitziende naar de onwaarschijnlijke terugkeer van een verloren zoon.
Ze zag hoe Hij hem om de hals viel en een feestring aan zijn vinger deed
en toen zelf het feest ging organiseren voor zijn terugkeer.
Als zij het familie-album doorbladert, ziet ze Zacheüs in de vijgenboom zitten
en ze glimlacht als ze er aan terugdenkt.
Ze ziet Mattheus en de tollenaars, de overspelige vrouw, de Samaritaanse, de vreemdelingen, de melaatsen en de bedelaars, en de veroordeelde aan het kruishout.
Daarom wanhoopt een mariale kerk nooit, aan niemand.
Ze dooft geen smeulende vlaspit en breekt geen geknakte rietstengel.
Als zij langs de weg iemand vindt die door het leven gekwetst is, dan wordt ze door medelijden bewogen. Met eindeloze tederheid verzorgt ze zijn wonden.
Ze is een veilige haven, altijd binnen bereik.
De mariale kerk geeft geen antwoorden voor de vragen gesteld zijn.
Haar weg ligt niet van tevoren vast.
Ze weet wat twijfelen is, en ze kent onzekerheid.
Ze kent duisternis en eenzaamheid.
Hoe zou ze anders vertrouwen inboezemen.
Ze neemt deel aan het gesprek, maar weet niet alles.
Ze is bereid met anderen mee op bezoek te gaan.
De mariale kerk woont in Nazaretgh in stilte en eenvoud.
Ze woont niet op het kasteel.
Haar huis is net als dat van andere mensen.
Om met andere mensen te praten gaat ze de deur uit om hen op te zoeken.
Ze kan huilen en lachen met haar dorpsgenoten, maar nooit leest ze hun de les.
Meestal luistert ze gewoon.
Mensen lopen graan bij haar binnen,
ze voelen meteen dat haar huis een gelukkig huis is.
De mariale kerk staat aan de voet van het kruis.
Ze verbergt zich niet in een kerkgebouw, of in omzichtig zwijgen als mensen vertrapt worden.
Ze stelt zich kwetsbaar op in woorden en daden.
Met een onpretentieuze moed kiest ze voor de zwaksten.
De mariale kerk zet de ramen open voor een frisse Pinksterwind,
die mensen naar buiten doet gaan en de tongen losmaakt.
Op openbare pleinen neemt zij het woord,
niet om zieltjes te winnen
maar om te zeggen dat God Zijn woord gehouden heeft,
dat de slag is gewonnen en de boze voorgoed verslagen..
Maar het grote geheim, dat ze alleen kan fluisteren is,
dat de overwinning is behaald toen God zich ontwapende.
Intussen, dat geeft ze toe, vertoeven we in een voorlopige geschiedenis en die kan heel pijnlijk zijn.
Aan het einde van de vespers zingt deze kerk elke avond het Magnificat.
Ze weet waar de bron van haar vreugde te vinden is,
in het feit namelijk dat God deze wereld niet onbewoonbaar vond,
Hij kon leven met de wonden van onze wereld, met haar geweld en woede.
Juist daar komt Hij ons nabij. Daar, op het kruis, hebben we compassie gezien,
het open hart van God.
Daar, aan het kruis, is een volk geboren, een mariaal volk.
'Toen Hij zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Jezus tot zijn moeder: 'Vrouw, zie daar uw zoon.' En tot de leerling: 'zie daar uw moeder.' En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis' (Johannes).
Zusters en broeders: dat volk willen wij zijn. Daar kiezen wij voor.
We gaan Maria bij ons in huis opnemen.'
Francois Marc, pater marist (1993)
Ik kende ze van mijn middelbare school in de Achterhoek.
En het contact was gebleven tijdens mijn studiejaren.
Tegen het einde daarvan, toen het werken in de parochie in beeld kwam,
spraken wij een belofte uit om in ons leven van alledag de spiritualiteit van maristen te beleven.
Ik vond al snel houvast en inspiratie in deze tekst van een franse pater marist.
Die was in 1993 spiksplinternieuw.
Hij raakte ons aller harten.
Het is zo'n tekst die zoveel zegt, dat je het niet ineens allemaal kunt bevatten,
laat staan in praktijk kan brengen.
Maar hij is er nog steeds.
Ook na bijna 25 jaar parochiewerk lees ik hem nog altijd.
Spreekt hij ook jou aan?
Laat hieronder eens weten welke zin je zou willen onderstrepen!
Hier komt hij:
'Ik zou een pleidooi willen houden voor een mariale kerk,
niet voor een kerk die maar processie organiseert of beelden inzegent,
maar voor een kerk die het evangelie beleeft naar het model van Maria.
Een mariale kerk is een kerk die Maria volgt wanneer ze naar het bergland reist.
Die met haar het leven tegemoet gaat.
Die vrouwen en mannen opzoekt zonder zich te laten ontgoochelen door ogenschijnlijke onvruchtbaarheid,
die wacht op wat nog geboren moet worden, op wat nog mogelijk is.
De mariale kerk verheugt zich en zingt.
Ze zeurt niet over haar eigen lot of over het kwaad in de wereld.
Ze bewondert alles wat mooi is op aarde en in de harten van de mensen.
Want daar ontdekt zij waar God mee bezig is.
De mariale kerk weet dat ze het voorwerp is van een onverdiende liefde en dat God een moederschoot heeft..
Ze heeft God op de drempel zien staan, uitziende naar de onwaarschijnlijke terugkeer van een verloren zoon.
Ze zag hoe Hij hem om de hals viel en een feestring aan zijn vinger deed
en toen zelf het feest ging organiseren voor zijn terugkeer.
Als zij het familie-album doorbladert, ziet ze Zacheüs in de vijgenboom zitten
en ze glimlacht als ze er aan terugdenkt.
Ze ziet Mattheus en de tollenaars, de overspelige vrouw, de Samaritaanse, de vreemdelingen, de melaatsen en de bedelaars, en de veroordeelde aan het kruishout.
Daarom wanhoopt een mariale kerk nooit, aan niemand.
Ze dooft geen smeulende vlaspit en breekt geen geknakte rietstengel.
Als zij langs de weg iemand vindt die door het leven gekwetst is, dan wordt ze door medelijden bewogen. Met eindeloze tederheid verzorgt ze zijn wonden.
Ze is een veilige haven, altijd binnen bereik.
De mariale kerk geeft geen antwoorden voor de vragen gesteld zijn.
Haar weg ligt niet van tevoren vast.
Ze weet wat twijfelen is, en ze kent onzekerheid.
Ze kent duisternis en eenzaamheid.
Hoe zou ze anders vertrouwen inboezemen.
Ze neemt deel aan het gesprek, maar weet niet alles.
Ze is bereid met anderen mee op bezoek te gaan.
De mariale kerk woont in Nazaretgh in stilte en eenvoud.
Ze woont niet op het kasteel.
Haar huis is net als dat van andere mensen.
Om met andere mensen te praten gaat ze de deur uit om hen op te zoeken.
Ze kan huilen en lachen met haar dorpsgenoten, maar nooit leest ze hun de les.
Meestal luistert ze gewoon.
Mensen lopen graan bij haar binnen,
ze voelen meteen dat haar huis een gelukkig huis is.
De mariale kerk staat aan de voet van het kruis.
Ze verbergt zich niet in een kerkgebouw, of in omzichtig zwijgen als mensen vertrapt worden.
Ze stelt zich kwetsbaar op in woorden en daden.
Met een onpretentieuze moed kiest ze voor de zwaksten.
De mariale kerk zet de ramen open voor een frisse Pinksterwind,
die mensen naar buiten doet gaan en de tongen losmaakt.
Op openbare pleinen neemt zij het woord,
niet om zieltjes te winnen
maar om te zeggen dat God Zijn woord gehouden heeft,
dat de slag is gewonnen en de boze voorgoed verslagen..
Maar het grote geheim, dat ze alleen kan fluisteren is,
dat de overwinning is behaald toen God zich ontwapende.
Intussen, dat geeft ze toe, vertoeven we in een voorlopige geschiedenis en die kan heel pijnlijk zijn.
Aan het einde van de vespers zingt deze kerk elke avond het Magnificat.
Ze weet waar de bron van haar vreugde te vinden is,
in het feit namelijk dat God deze wereld niet onbewoonbaar vond,
Hij kon leven met de wonden van onze wereld, met haar geweld en woede.
Juist daar komt Hij ons nabij. Daar, op het kruis, hebben we compassie gezien,
het open hart van God.
Daar, aan het kruis, is een volk geboren, een mariaal volk.
'Toen Hij zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Jezus tot zijn moeder: 'Vrouw, zie daar uw zoon.' En tot de leerling: 'zie daar uw moeder.' En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis' (Johannes).
Zusters en broeders: dat volk willen wij zijn. Daar kiezen wij voor.
We gaan Maria bij ons in huis opnemen.'
Francois Marc, pater marist (1993)
Reacties
Een reactie posten