stofnest

Stofnest.

de kat komt terug van een avontuur buiten.
Hij is een beetje verfomfaaid
en op zijn rug staan twee grote plukken overeind, alsof hij er gel in heeft gestopt.
Ik laat hem voor nu. 
Pas de volgende dag zie ik dat het een klit is.
en dat het een stofnest is geworden.

Stofnesten worden bronnen van ellende.
Ook als ze in je geest zitten.
Soms zie ik mijn eigen boosheid niet.
Ik heb iets voorbereid.
De groep komt niet opdagen.
Ik bel.
Dan blijkt het vergeten.  Maar de toon waarop het gezegd wordt,
geeft me buikpijn.
Mijn verstand zegt dat het iedereen overkomt.
En ik probeer een voorstel te doen om vooruit te kunnen.
Dat lukt. Zaak afgedaan. De dag gaat verder.

Pas thuis voel ik de buikpijn weer als ik aan de voorbije dag denk.
Het klit aan me. In me.
Als ik er geen aandacht aan besteed, wordt het een stofnest.
Een bron van 'infecties', van het gif dat ik in andere situaties zal spugen.

Nu besteed ik er aandacht aan.
Zo voelt het: 'Het is niet 'vergeten'. Het was niet belangrijk!
Dat ik er moeite voor heb gedaan, was al helemaal niet binnen het gezichtsveld van de ander!'
De nonchalance waarmee 'vergeten'  wordt uitgesproken:  mijn maag krimpt samen.

Dan gaat mijn hoofd zich ermee bemoeien.
'Het overkomt jou ook. Soms ben jíj de dader!'
'Ik heb het toch opgelost?'
'Zeg hé, zo'n ramp was het toch niet?'
'Waar gewerkt wordt, vallen spaanders.'
Ik probeer het gedachtenvuurwerk te stoppen
en concentreer me op mijn buikpijn.

Nog steeds zit de klit van boosheid in me.
Net onder mijn middenrif aan de rechterkant.
Ik voel het daar zitten.
Ineens weet ik: zó is het. Niet meer. Niet minder. Een klit van boosheid. Punt. 

Dan laat het los. De klit lost op.
Dat was het dus:  het enige wat ik hoefde te doen,
was mezelf toestemming geven dat het zó voelde en niet anders.

Pas nu kan ik bedenken
wat ik echt tegen die ander ga zeggen.



Reacties

Populaire posts van deze blog

trage vragen

labyrint 10 (van de 12): Maria labyrint in Wernhout (NB)

we zijn allemaal kreukels