zeven gezichten van Jezus op weg naar Pasen (5)
Het is de Goede Week. De week van de Maaltijd, het Kruis en de Verrijzenis van Jezus. In de Godly Play- vertelmethode worden in die aanloop verhalen verteld waarin Jezus zijn gezicht toont, Laten we er elke dag eentje lezen. En ons verwonderen.
Jezus ging voor de laatste keer naar
Jeruzalem. Het werd Pasen, en er waren heel veel mensen in de stad. Ze kwamen
uit allerlei landen. Ze dachten dat Jezus kwam om koning te worden, maar ze
schonken er geen aandacht aan.
Toen hij op die zondag de stad
binnenreed, reed hij niet op een groot wit paard. Hij werd niet gedragen door soldaten. Hij
reed op een ezel die niet eens van hemzelf was. Hij had hem geleend. Mensen
trokken takken van de bomen. Ze wuifden ermee en riepen Hem toe. Dat deden ze
altijd voor een koning.
Op maandag, dinsdag en woensdag ging
Jezus naar de tempel om er te onderwijzen. Elke avond ging hij terug naar de
Olijfberg, samen met zijn 12 leerlingen. De mensen zagen dat en fluisterden dat
er engelen zouden neerdalen op de Olijfberg. Die zouden een leger vormen die de
Romeinse soldaten zouden wegjagen.
Op een dag was Jezus in de tempel. Hij zei: ‘zie je daar die oude vouw? Ze gaat zo iets in offerkist gooien. Luister goed? Hoor je iets? Nee! Ze stopte er één klein muntje in. Het was alles wat ze had. Zie, daar komt een heel rijke man. Hij heeft zoveel geld bij zich voor de offerkist dat iemand hem moet helpen dragen. Je hoort het rinkelen. Hoor je dat?
Nu vraag ik me af: wie gaf nu het meest? De oude vrouw of deze rijke man? Sommigen zeiden dat de rijke man het meeste gaf. Anderen zeiden dat het de oude vrouw was.
De bewakers van de tempel zeiden:
‘Donderdag zullen we Hem arresteren.’ Maar die donderdag konden ze Hem nergens
vinden. Hij was niet in de straten, niet op de markt en zelfs niet in de tempel.
Die avond haastten Jezus en de 12 zich door de donkere straten naar een huis.
Ze gingen de trap op naar een bovenkamer en deelden daar hun laatste maaltijd
samen.
Nadat ze allemaal zoveel gegeten en gedronken hadden als ze wilden, nam Jezus
wat brood, dankte God, brak het en zei: ‘telkens wanneer je het brood breekt en deelt, ben Ik erbij.’ Daarna
nam hij de beker met wijn, dankte God en gaf het aan zijn leerlingen en zei:
‘iedere keer dat je een beker wijn zoals deze deelt, ben ik erbij.’
Waar had hij het over? Hij is hier. Hij
deed altijd zo raadselachtig! Hoe konden ze het weten? Maar ze vergaten zijn
woorden niet. Later zouden ze ze begrijpen.
Plotseling stond Judas op van tafel en
hij ging weg. De rest zong nog een mooi lied. Toen gingen naar de hof van
Getsemane op de Olijfberg. Jezus wilde er bidden. Toen hij daarmee klaar was,
voegde hij zich weer bij de 12. Judas kwam uit het donker te voorschijn en gaf
Jezus een kus. Dat was het teken voor de bewakers van de tempel om hem te
arresteren. Zij kwamen ook uit het donker te voorschijn en namen Jezus met zich
mee de donkere nacht in. De 12 verdwenen
ook in het donker.
Verwonderingsvragen
Ik vraag me af.... hoe Jezus zich voelde toen Hij wist dat één van zijn vrienden Hem ging verraden
Ik vraag me af.... of de leerlingen begrepen wat Jezus deed aan tafel.
Ik vraag me af....wat Jezus bedoelde met de woorden: 'telkens wanneer je het brood breekt en deelt, ben Ik erbij.'
Reacties
Een reactie posten