zet je licht aan


Van de week was het St. Maarten.
Er kwamen  geen kinderen aan de deur.
Het wordt hier niet gevierd.

Alle tijd dus voor herinneringen.
Want als kind vierde ik het wel. 
We haalden een suikerbiet bij de boer aan de overkant.
Ze lagen met duizenden op een grote hoop -net geoogst- achter op het erf..
Onder schooltijd holden we hem uit en probeerden de rand heel te houden 
bij het snijden van ogen, mond, en neus.
Er ging een echt kaarsje in. Die op een batterij bestonden nog niet. 

Het was een mooi feest, St. Maarten.  Natuurlijk hadden we onze ergernissen:
ouders van wie we alleen een mandarijn kregen of,
nog frustrerender, ouders van wie we eerst ook nog het lange lied moesten zingen,  
voordat we wat kregen!
Maar aan het einde van de avond kwam je thuis,
leegde je je tassen op de tafel en zag een hoeveelheid snoep die anders nooit in huis was.

Nu, tientallen jaren later, begrijp ik dat St. Maarten
ons eigenlijk helemaal niet naar de inhoud van die plastic tas wilde laten kijken,
maar naar het lichtje in die uitgeholde lampion. 
Dat lichtje was een levend vlammetje
en het was een opgave dat brandend te houden.
Je kon de deksel er te strak op zetten. Pats. Uit was het..
Je kon de deksel er te scheef op zetten.  Dan liep je het risico dat de wind het lichtje doofde.
Telkens moesten we terug naar huis om de vlam weer aan te steken.
Soms zag je het lichtje flakkeren.
Je keerde je rug in de wind. Je bolde een hand om het lichtje totdat het weer stabiel was
en zette weer een paar stappen. 

Is dat niet een mooi symbool voor wat mensen moeten doen in het donker van hun leven: 
het licht verzorgen? Het beschermen met heel hun wezen, opdat het kan blijven branden?
Is dat ook niet wat we nodig hebben als in het donker storm en regen ons het zicht ontnemen:
licht dat leven geeft?
Is het niet verwarmend vuur dat we nodig hebben als we er verkleumd bij zitten?  

In de bijbel vertelt Jezus een parabel over tien meisjes die allemaal een lichtje bij zich dragen.
Vijf van hen verzorgen het licht, Vijf van hen laten het opbranden.
Op het moment dat ze dat licht nodig hebben,
vragen de laatste vijf de eerste vijf om hulp.
Die krijgen ze niet.
Je eigen licht kan je niet weggeven, lees ik daarin.
Je moet er zelf voor zorgen.  Niemand kan die taak overnemen.
Verzorg je je eigen licht niet, dan krijgt de duisternis vat op je.
Dan ga je spoken zien.
Dan raakt je richtingsgevoel in de war.
Ik kan er van mee praten
en jij waarschijnlijk ook wel.

Zet je licht aan!

Die oproep is op alle fietspaden verschenen.
Je bent veiliger met licht!
Niet alleen op de fiets, maar in heel je leven.

Daarom: zorg voor genoeg brandstof,
poets de raampjes van je lamp
en laat je licht stralen,
opdat de duisternis het niet wint.





Reacties

Populaire posts van deze blog

trage vragen

Op reis met de Drie Koningen, 12 heilige nachten

labyrint 10 (van de 12): Maria labyrint in Wernhout (NB)