4 mei
Uitgesproken bij de 4 mei herdenking in IJsselstein, in 2012
Krakau,
Polen, zomer 2009. Na een vermoeiende reis stappen we midden in de stad uit de
bus.
Er is een plein zo groot als het Fulcoplein hier tegenover,
voorzien van talloze
in brons gegoten stoelen.
‘Aha’, denken we, ‘die zijn voor ons.
Voordat 50
mensen hun spullen hebben, zijn we een heel eind verder.
Kunnen we mooi zittend
even uitrusten van al die uren zitten!’
Ons
voorbeeld krijgt volgers. Kort daarna hebben we alle stoelen op het plein
bezet.
Dan neemt de plaatselijk gids het woord.
Hij vertelt dat we ons midden
in het voormalige Joodse getto bevinden.
Zijn verhaal opent een onbekende
wereld voor ons.
Hier leefden dus vele duizenden Joden.
Ze liepen door de
straten, kochten groenten op de markt, baden in de synagoge.
Hier speelden
kinderen, hier klonk geroep, geruzie, gezang.
Hier was leven, een zo gewoon
mogelijk leven, in toen al buitengewone omstandigheden.
Want dit Joodse leven
was al gestigmatiseerd, voordat de eigenlijke oorlog begon.
De plek waar we ons
bevonden was de markt.
In de oorlog werd het de plek waar talloze mannen,
vrouwen en kinderen hadden gestaan,
nadat ze bij razzia’s waren opgepakt.
Hier
waren ze verzameld, geregistreerd,
afgevoerd naar de kampen en zijn nooit meer
teruggekomen.
Inmiddels
was iedereen van zijn stoel opgestaan.
De stoelen waarop we zaten, waren niet
onze plekken.
Ze stonden symbool voor het leven dat hier ooit was
en ook voor
het lot zij die hier woonden massaal hadden ondergaan.
Nu begrepen we waarom het
op het plein zo stil was,
waarom de plaatselijke jeugd zich bijv. het plein
niet op waagde,
maar aan de randen ervan stond te hangen en te roken. Wie wil
deze plek?
Aan de rand
van dat plein luisterden we verder naar de gids.
En om ons heen kijkend, probeerden
we de leegte te vullen met beelden van hoe het was toen het leven hier nog léven
was en van toen het geen leven meer was.
Dat doen we
vanavond ook. We worden stil,
we maken ruimte voor de stemmen uit het verleden
die het zwijgen opgelegd kregen.
We worden geholpen door onze herinneringen,
door wat we lazen, in de film zagen, door wat wetenschappers voor ons
onderzochten,
door wat we er op school over leerden.
De Holocaust heeft
geprobeerd dit afgezonderde leven van Joden,
en ook van zigeuners en homoseksuelen
definitief het zwijgen op te leggen
en elk spoor van dit leven uit te wissen.
Alsof het niet had bestaan, er nooit was geweest.
Daar op het
plein in Krakau schaamden we ons dat het
heeft kunnen gebeuren,
zo groot, zo systematisch, zo ver weg, en zo dicht bij.
Waarom hebben de goede krachten in de samenleving zo lang geen effectief
antwoord gehad?
We durfden de vraag niet te stellen.
Elke vraag over Polen,
elke vraag over dit getto, was uiteindelijk ook een vraag over ons in
Nederland. Welke verantwoordelijkheid hebben wij zelf, of hebben onze voorouders, of eerdere regeringen niet op zich durven nemen, verstrikt als mensen soms zijn in allerlei belangen?
Vanavond gedenken
we de doden uit de oorlog. Hun levens zijn genomen. Hun stoelen zijn leeg. Maar
wat niet is gelukt, is het uitwissen van hun sporen.
Op allerlei manieren
kunnen we hun stemmen nog horen,
kunnen we ons nog verbinden met hun levens.
Zij
die dachten de waarheid van de geschiedenis te kennen en in handen te hebben,
hadden hem niet.
De
kunstenaar van dit getto monument, een plein vol lege stoelen,
moet hebben
geweten dat Joodse mensen bij hun jaarlijkse paasfeest,
aan hun feesttafel een
stoel leeg laten.
Die is bestemd voor Elia, de profeet die de nieuwe wereld
aankondigt.
Dat leeg houden van die stoel moeten ze ook in dat getto hebben
gedaan.
Een teken van hun hoop dat God, bevrijder van onderdrukking, ook nu
recht zou doen.
Leven met die hoop maakte in die benauwde ruimte van het getto werkelijk leven mogelijk.
Van hen
mogen we leren dat ons zwijgen en ons luisteren van deze avond
ons niet alleen
verbinden met het verleden,
met onze wonden of juist met onze schaamte,
maar
dat die stemmen van toen ons tenslotte ook de toekomst in willen laten gaan.
Een hoopvolle toekomst, waarin we individueel en als samenleving eindelijk
weerbaar zullen zijn tegen ieder die opnieuw mensen, groepen, volken stigmatiseert,
afzondert en uitroeien wil.
Als we hun stoelen maar leeg laten.
Reacties
Een reactie posten