een kind met een paar broden
Gisterenavond kwamen vrijwilligers en voorgangers van de werkgroep vesper voor mensen met een verstandelijke beperking bij elkaar. Zo'n avond bestaat uit ontmoeting, een maaltijd, en een vesperviering voor onszelf.
Dit jaar zullen we vertellen over 'kinderen in de bijbel'. Het begon met dit verhaal en deze overweging
Lezing
Johannes 6,1-15.
Daarna begaf Jezus zich naar
de overkant van het meer van Galilea ,
bij Tiberias.
Een grote menigte volgde Hem, omdat zij de tekenen zagen
die Hij aan de zieken deed. Jezus ging de berg op
en zette zich daar met zijn leerlingen neer.
Het was kort voor Pasen, het feest van de Joden.
Toen Jezus zijn ogen opsloeg en zag
dat er een grote menigte naar Hem toekwam,
vroeg Hij aan Filippus: “Hoe moeten wij brood kopen
om deze mensen te laten eten?” –
Dit zeide Hij om hem op de proef te stellen,
want zelf wist Hij wel wat Hij ging doen.
– Filippus antwoordde Hem: “Wil ieder ook maar
een klein stukje krijgen, dan is voor tweehonderd denariën
brood nog te weinig.” Een van zijn leerlingen,
Andreas, de broer van Simon Petrus, merkte op:
“Er is hier wel een
jongen met vijf gerstebroden en twee vissen,
maar wat betekent dat voor zo'n aantal?”
Jezus echter zei: “Laat de mensen gaan zitten.”
Er was daar namelijk veel gras.
Zij gingen dan zitten; het aantal mannen bedroeg
ongeveer vijfduizend. Toen nam Jezus de broden
en na het dankgebed gesproken te hebben,
liet Hij ze uitdelen onder de mensen die daar zaten,
alsmede de vissen, zoveel men maar wilde.
Toen ze verzadigd waren zei
Hij tot zijn leerlingen:
“Haalt nu de overgebleven brokken op om niets
verloren te laten gaan.” Zij haalden ze op en vulden van de vijf gerstebroden twaalf manden
met brokken, welke
door de mensen na het eten overgelaten waren.
de mensen het teken zagen dat Hij gedaan had, zeiden ze:
“Dit is stellig de
profeet die in de wereld moet komen.”
Daar Jezus begreep, dat zij zich van Hem meester wilden maken
om Hem mee te voeren en tot koning uit te roepen,
trok Hij zich weer in het gebergte terug, geheel alleen.
Overweging bij de opening vespers 2017-2018
We zoomen dit jaar in op
kinderen. Zij spelen vaak een bijzondere rol in Bijbelverhalen.
Ze zijn een teken van
hoop en toekomst.
En aan hen worden
kwaliteiten toegekend die zeer hoge ogen gooien in Gods ogen. Jezus zegt zelfs dat ze bij uitstek geschikt zijn voor het Rijk van God.
Waren alle grote mensen maar zo. Niet kinds of kinderlijk, Maar als een kind.
Waren alle grote mensen maar zo. Niet kinds of kinderlijk, Maar als een kind.
In het verhaal van vandaag
duikt ineens een kind op. Het is het kind dat de situatie redt.
Over het kind wordt niet
zo heel veel meer gezegd dan dat het een jongen is.
Een van de eerste dingen
die ik dan denk,is: hoe oud is dit
kind?
Ik stel me een jochie van
5 voor. Zou die zo naar voren durven lopen?
Of een jochie van 8, zou die...
Of een jochie van 8, zou die...
12,
dan? Daarna houdt het kind-zijn een
beetje op.
Hoe dan ook. Het kind is
-
Oud
genoeg om te begrijpen dat er een groot probleem was, jong genoeg om niet bang
te zijn en te willen delen wat het heeft.
- oud genoeg om te delen wat het heeft, en jong genoeg om nog niet te begrijpen dat het maar een druppel op de gloeiende plaat is: wat zijn 5 broden en 2 vissen voor 5000 mannen (vrouwen en kinderen nog niet eens meegerekend)?
Dit jonge kind lost een
heel groot probleem op
Een
probleem waarmee grote mensen zich geen raad weten.
Het
is etenstijd en er is niet genoeg eten. Wat doe je dan?
Hier
weten de leerlingen van Jezus het gewoon niet.
In
een van de andere Bijbelse varianten op dit verhaal wordt nog geopperd dat ze
de mensen maar gaan wegsturen, zodat ieder voor zichzelf kan zorgen.
Hoe
herkenbaar: ieder moet zichzelf maar
zien te redden.
Toch zijn we er nog niet. We moeten dieper graven.
Honger gaat over een lege maag, natuurlijk.
Maar honger hebben betekent óók: een diep verlangen naar
leven, genezing,
naar
woorden van welkom en acceptatie, naar vergeving en vrede.
Door
de honger van één mens kunnen we al overweldigd worden.
Laat
staan door die van vijfduizend (of meer) tegelijk.
De
ellende op St Maarten.
De
eindeloze stroom vluchtelingen op de stranden van Zuid Europa.
De
angst van onszelf slachtoffer te worden van terreur.
Door de ellende van één persoon kunnen we al machteloos zijn.
Dat juist deze ene leerkracht doodziek is geworden.
Dat
juist die vriend geen werk kan vinden.
We
weten er lang niet altijd raad mee.
We zeggen: 'ja, daar moeten ze zelf maar
iets op bedenken.'
We trekken ons terug.
We denken: ‘wat heb ík nu te bieden?’
Praat
van volwassenen.
Dit
kind doet het anders
Het
leert dat we moeten blijven delen, vol vertrouwen.
Dat ene woord, dat ene kaartje, dat ene gebaar, dat kleine beetje geld, ze doen er wezenlijk toe!
Dat ene woord, dat ene kaartje, dat ene gebaar, dat kleine beetje geld, ze doen er wezenlijk toe!
Alles
wat je geeft, of wat je uitdeelt, raak je kwijt. Op het einde heb je minder in je portemonnee,
in je voorraadkast, of ook minder in je energie en in je tijd.
Alleen
de liefde gaat niet op. Iedere ouder weet dat. Van je eerste kind houd je
zooooovveeeel en van je tweede ook.
Alle
liefde gaat naar kind 1 en alle liefde tegelijk ook naar kind 2.
Daarmee
doet de liefde het onmogelijke.
Dit
kind leeft ons de liefde voor.
Liefde
zegt: je hoeft het niet alleen te doen.
Het
schept verbindingen. Liefde houdt niets achter, ze deelt zich uit/
Maar
ze dringt zich ook niet op. Wie niet wil van het brood en de vissen, mag
overslaan.
De
leerlingen roepen het jochie erbij.
Dat
moeten we doen wanneer de honger op ons afkomt en wij aangesproken zijn:
De
liefde erbij roepen.
Die
zal onze redding zijn. .
Reacties
Een reactie posten