de kloof tussen arm en rijk
Vijftien jaar geleden stond ik, hartje winter, in het centrum van Antwerpen bij een jongen die op een rooster van een metrostation lag te slapen. Hij was niet wakker te krijgen en moest dus wel onder invloed van iets zijn. Ik was daar met een hulpverlener. Zij pakte haar telefoon en belde een ambulance. Maar toen de alarmcentrale doorkreeg dat het om een thuisloze jongen ging, stuurden ze geen ambulance. Onverzekerd. Hopeloos geval. Dus laat maar. “Komt vaker voor’, zei de hulpverlener zonder de moed te verliezen: ‘het ligt er net aan wie je aan de telefoon krijgt.’ En dus probeerden we nog eens de jongen wakker te krijgen. Ondertussen hoorde ik van haar zijn verhaal: goede ouders, pech, verslaving, aan lager wal geraakt, contacten verloren, eenzaam in de stad. Toen hij dan toch wakker werd, kochten we een broodje en een beker warme koffie voor hem. We moedigden hem aan in beweging te blijven met dit koude weer...